dinsdag 3 april
In Apeldoorn is dinsdag een belangrijke dag. Dinsdag, en daarna zaterdag. Dan staat Bay Luu namelijk met zijn loempiakraam op de markt. Dan kan ik de allersmaakvolste, allerknapperigste, allerinteressantste loempia halen die er in heel Nederland bestaat, met de allerbeste, allerscherp- ste - en - toch - nog - tikkie - zoete saus. Steekproefsgewijs (Apeldoorn, Katwijk, Arnhem, Utrecht, Groningen, Vaassen, AH-diepvriesvak) bewezen. Helaas zit ik dus de meeste dinsdagen niet in Apeldoorn.
Vandaag echter werd het leed volledig verzacht. Met een vriendin hield ik de vuurdoop van het kaasfondue-stel dat Sint me had gegeven. We doopten smullend paprika, komkommer, brood, champignons, en wreven spinnend over onze buikjes. Likkebaardend na afloop was de conclusie: “Wanneer nog een keertje?”
donderdag 5 april
“I lost a sock” heel simpel gezongen door een sopraan, laag - hoog - laag - hoog, overdreven duidelijk gearticuleerd, alsof zij één of ander 19e eeuws Duits libretto zingt. Bijna twintig keer achter elkaar.
Eerst lijkt het heel vreemd, dat iemand zo’n lied schrijft over alleen maar een sok die kwijt is, maar later wordt duidelijk dat er gewoon veel méér kwijt is dan alleen dat. Een paraplu, tanden, meer. Er mengt zich een koor bij, instrumenten. “I lost a sock” wordt “I lost my tongue”, “I lost my voice”, “I lost the directions”, “I lost my resistance”, zelfs: “I lost my life”.
Alles is kwijt. De sok was slechts de druppel. En de eenvoudige laag-hoog-melodie onderstreept de ellende met een dikke markeerstift.
Ik ben ook wat kwijt. Tijd om hier te kunnen schrijven.
©2007 Sirouns Schrijftafeltje.