zaterdag 8 december
Om in bed te komen piep ik altijd even wat mankracht op. Deze keer was het vijf voor half één ’s nachts en de assistent zei: "Ik kom eraan."
Een kwartier later was hij er nog niet. Wel ging de deurbel van beneden in de flat. Vast iemand die verkeerd belde, dacht ik, en nam niet op. Als het echt voor mij zou zijn zou er toch nog wel een keer gebeld worden?
Om 1 uur eindelijk ging mijn voordeurbel. De assistent. Ik deed open en hij stormde meteen door naar mijn keuken om zijn handen te wassen.
“Ik had mezelf buitengesloten! En jij hoorde de bel niet! Ik ben aan de zijkant het dak van de fiets- boxen opgeklommen en zo op de eerste verdieping de flat binnengekomen!”
Oeps. Stoere held op weg naar de dame in nood...
donderdag 13 december
De meeste mensen houden niet zo van rijen, maar dit was een leuke rij. Een aangename rij.
Om tien over half zeven ’s avonds liep hij van de ingang van de Martinikerk netjes langs de stoep- rand van de Sint Jansstraat, richting Grote Markt. De hemel was zwart, de Martinitoren geel besche- nen, op de markt de lichtjes van de kerstbomen, de schaatsbaan, een reuzenradje. Het was knus. Koud en knus. Mensen voor en achter ons met de handen in de jaszakken, ronddraaiend op hun hak- ken om warm te blijven.
Een fijn goedgemutste rij. Om zeven uur liep hij al de straat uit, de hoek om, voor de Martinikerk langs, ver de Kreupel- straat in.
Een man met een opvouwfietsje doorbrak de rij. “Waar is dit voor?” vroeg hij verbaasd.
“De Messiah van Handel!” zeiden mijn ouders. Een welgemeend “O, sterkte!” kwam als reactie.
En de rij grinnikte verheugd, voor en achter ons.
©2007 Sirouns Schrijftafeltje.